Historie 

Verleden van Huis Landfort 

Tussen 2018 en 2022 is Huis Landfort in oude luister hersteld. Dit heerlijke domein op de Nederlands-Duitse grens wordt in 1434 voor het eerst bij een verkooptransactie genoemd. Dan doet Johan van Assewyn dit huis aan Diederick van Bronckhorst over. Dan valt ook de naam Lanckvoort voor het eerst en dit moet wel slaan op hier aanwezige doorwaadbare plek of voorde in de Oude IJssel. In de lange geschiedenis van deze buitenplaats vormen geldzorgen best een rode draad. Het is daarom opmerkelijk dat Huis Landfort alle zorgelijke tijds- en instandhoudingszorgen wist te overleven.

Bewonersgeschiedenis
Vanaf 1462 worden diverse geslachten met de landerijen beleend. Door de tijd heen gaan verschillende eigenaren failliet of kunnen hun geldleningen niet terugbetalen. Dit is de reden dat Huis Landfort telkens weer in andere handen komt en natuurlijk leed de plek onder de verwaarlozing en het gebrek aan onderhoud. De een kan zijn schulden niet aflossen, de volgende komt in financiële problemen doordat hij Landfort niet kan verkopen of omdat hij te armlastig is waardoor hij Landfort niet kan accepteren na het te hebben geërfd. Weer anderen moeten leningen op dit bezit afsluiten om het hoofd boven water te houden. Ondanks het feit dat er in Oost-Nederland nog altijd talrijke adellijke families grootgrondbezitters zijn, zijn er tussen de lange rij van eigenaren maar een paar edellieden. Meestal zijn het middenstanders of kooplieden, waaronder zelfs een paar Amsterdammers.
Als de buitenplaats in 1610 in het nabije Duitse Emmerik onder de hamer gaat, telt het ruim zestien hectare of achttien morgen land. Dat men het in die tijd een havezate noemt, komt doordat het eigendom was van een edelman. Er zijn op dat moment grachten, wallen, hakhoutbossen, een boomgaard, viswaters en een jachtterrein. Tijdens de 18de eeuw betaalde Konrad de Groot, luitenant bij het Hollandse leger, nog maar f 3.210, – voor Landfort en bleef het huis van hand tot hand gaan.

Dan volgt rond 1787 een grote verbouwing waarbij het gebouw zijn markante hoektorens verliest en de kruiskozijnen worden vervangen door schuiframen. Midden op het dak verschijnt een klein, charmant torenklokje met bel. In huis is er dan mogelijk nog veel meer veranderd want als H.J. Scharff Huis Landfort 1789 koopt, legt hij er maar liefst f 28.350, – voor neer. Bij die verkoop wordt de buitenplaats als volgt aangeprezen: “met deszelfs heerenhuizing, tuinmanswoning, stalling, koetshuis, Oranjerie, graan- en andere schuren, duivenvlugt en menagerie, bouw, weij en hooilanden en houtgewassen alsmede alle de Broeijkassen enz enz”.

Vanaf 1802 komt Huis Landfort in het bezit van meer kapitaalkrachtigen. Zo verwerft Mr. Gerrit Willem van Motman op 25 september 1802 het goed voor f 18.500, -. Hij is jurist en rentmeester en door zijn vele functies een vermogend man die veel onroerend goed bezit. Hij huwde Anna Francoise Coenen in 1758. Zij laat hem als kinderloze weduwnaar in 1789 achter. Als hij Huis Landfort bezit gaat hij zich Van Motman van Landfort noemen en vanaf 1810 trekt zijn nicht de weduwe Frederica Roest bij hem in en blijft er wonen tot zijn dood in 1823. Hij is dan 88 jaar oud. Zijn erven veilen Huis Landfort op een publieke veiling. Toen bestond het huis slechts uit dat deel want nu het centrale deel uitmaakt, zonder de twee zijvleugels.

Op 27 juni 1823 doet Johann Franz baron von Motzfelt, die op kasteel Hardenberg woont, het hoogste bod op Landfort maar in de definitieve veilingtoeslag op 14 juli 1823 wordt Johann Albert Luyken (1785-1867) eigenaar van dit goed. Hij biedt maar liefst f 20.798, -. Tijdens het bieden op de veiling in Hotel van Dielen te Gendringen leidt hij de aandacht op zijn persoon af door als een eenvoudig geklede boer te verschijnen. De rijkere ingezetenen nemen hem daardoor nauwelijks serieus en denken dat geen van de aanwezige boeren zich Huis Landfort kan permitteren. Nadat hij zijn bod gedaan heeft, vraagt de aanwezige notaris bezorgd of de bieder genoeg borgen bezit. Hierop zou Johann Albert ‘nee’ hebben geroepen en tegelijk een groot pak bankbiljetten tevoorschijn hebben gehaald om de aankoop van het goed vervolgens contant te voldoen.

Johann Albert Luyken 

Eerder in 1810 had de Duits-Nederlandse familie Luyken het bij het Duitse Rees gelegen Schloss Sonsfeld-Wittenhorst verworven, inclusief de heerlijke rechten die weldra in handen komen van Johann Albert (1785-1867). In Wesel stond het familiehuis. Met de komst van Johann Albert Luyken komt Huis Landfort voor lange tijd in een rustig vaarwater. Na eeuwen van zorgelijk voortbestaan wordt Landfort in 1823 het bezit van Johann Albert Luyken. Dit is ook het moment waarop de buitenplaats een volledige metamorfose en revitalisatie ondergaat. Overigens koopt Johann Albert op 25 april 1825 oude leenrechten van de Fürst zu Salm-Salm af en komt een einde aan een lange periode van leenhorigheid, die eeuwen eerder begonnen was.

Luyken doet zijn aankoop met het vermogen van zijn 21 jaar oudere zuster de weduwe Christina (Stiencke) Waltmann-Luyken. Bij leven was haar man bankier, vastgoedeigenaar en handelaar. Dit maakte haar na zijn dood tot een puissant rijke vrouw. Naarmate haar jaren vorderen voelt zij de behoefte dichter bij haar familie in Wesel te willen wonen. Dit vormde de aanleiding om samen met haar jongste broer Huis Landfort aan te kopen. Zij stelt wel als voorwaarde dat ook zij op Huis Landfort kan wonen en dat eventuele revenuen haar zullen toekomen.
Johann Albert Luyken is het tiende en laatste kind van de succesvolle koopman Daniël Luyken en Christina Gerdrutha Löhr. Na het gymnasium gaat hij in Göttingen en Halle studeren en bekwaamt hij zich als oogarts, chirurg en gynaecoloog. Ook vindt hij de studie van bomen en heesters (dendrologie) interessant. In die tijd behoren botanische studies nog tot de opleiding tot arts. Deze interesse mondt uit in zijn grote passie voor mossen, bomen en heesters. Na zijn huwelijk met zijn achternicht Christina M.B. Luyken (1797-1849), vestigden zij zich op Huis Landfort samen met zus Stiencke. Als Christina in 1849 overlijdt, hertrouwt hij met de 37 jaar jongere Emma C. Viebahn, waarna nog de geboorte van vijf kinderen volgen. De kinderen uit zijn eerste huwelijk waren allen voortijdig overleden. Bij de geboorte van hun laatste kind is Johann Albert 76 jaar. Hij is tot zijn dood op bijna 82-jarige leeftijd in 1867 op Huis Landfort blijven wonen, en ligt begraven op het kleine grafeiland in het park. Zijn oudste zoon Albert Gustav Hermann Luyken (1856-1933) erft de buitenplaats.

Verbouwing van het landhuis

Voor de 19de eeuw leek het landhuis wel een beetje op het huidige Kasteel Biljoen bij Velp. Net als dat huis bezat het landhuis van Huis Landfort vier hoektorens die bekroond waren met uivormige helmdaken. Toen ook was het huis omgracht en leidde een brug naar de toegangsdeur. De huidige kelder resteert nog uit die tijd. Er waren twee bouwlagen en een zolder. De verschijningsvorm die er in de 17de en 18de eeuw was laat een huis zien dat aan vier zijden vensters met luiken telde. Zo ongeveer staat het huis er bij tot 1823-27, door toedoen van Johann Albert gaat alles op de schop en krijgt het huis zijn huidige vorm met halfronde vleugels. Daarbij is het centrale deel of corps-de-logis opgegaan in het vernieuwde huis. Nu nog kan men op de zolder van het landhuis een deel van de 17de-eeuwse overkapping zien. Ook resteert de oude kelder.

Johann Albert bemoeit zich intensief met de verbouwing en uitbreiding van het landhuis. Dit houdt onder andere in dat ruimtes in huis geschikt worden gemaakt om zijn botanische liefhebberijen te kunnen uitoefenen. Zo bezit hij een uitgebreide plantenverzameling en legde hij tijdens zijn studiereizen herbaria aan. (Die zijn bewaard gebleven en zijn op aanvraag te zien in het Westfälische Landesmuseum für Kunst und Kulturgeschichte in Münster). Ook bezat hij een grote bibliotheek met medische en botanische boeken.
De aangebouwde vleugels zijn uniek voor Nederland net als de daarin gevestigde inpandige oranjerie. Op geen enkele buitenplaats in ons land is een dergelijk inpandig winterverblijf voor (sub)tropische planten gerealiseerd. Bij de verbouwing betrekt Luyken de uit Anholt afkomstige architect-aannemer Johann Theodor Übbing. Deze goed onderlegde bouwheer maakt een bijzonder plan inclusief de opmerkelijke heteluchtverwarming, die het gebouw verwarmt door middel van een haardvuur in de kelder. Tot slot valt in het ontwerp op dat het huis geen echte upstairs/downstairs indeling kent, al waren er wel bediendentrappen aan de uiteindes van de vleugels. De keuken en andere dienstvertrekken bevonden zich op dezelfde etage als de meer representatieve ruimtes van de familie.

Park, tuin en moestuin

Johann Theodor Übbing en Johan David Zocher jr.
Übbing is in dienst bij de Fürst zu Salm-Salm op de Wasserburg Anholt en wordt door hem ‘uitgeleend’ aan Luyken. Naast de betrokkenheid van de architect-aannemer, raakte ook Johan David Zocher Jr. betrokken bij de renovatie en herinrichting van het park van Huis Landfort. Uit de cartografie die Übbing aan het begin van de werkzaamheden op Huis Landfort maakte, blijkt dat de vroegere indeling van de landerijen rond het huis utilitair en enigszins formeel is. Met andere woorden: het is allemaal wat recht toe, recht aan. Er staat een menagerie, er zijn hakhoutbossen, houtwallen, bouwland, een visvijver en grachten. Rond 1825 transformeert het geheel naar een landschappelijke aanleg met slingerpaden, een meanderende beek en Übbing ontwerpt zelfs een unieke Turkse of Ottomaanse duiventoren.

Alhoewel Übbing een bijdrage aan het tuinontwerp leverde, lijkt het erop dat dit ontwerp niet geheel aan de wensen van Johann Albert Luyken voldeed en bracht Johan David Zocher jr. een bezoek aan Luyken in 1825 op Huis Landfort. Deze destijds drukbeklante landschapsarchitect maakte voor Huis Landfort, net als hij voor baron Van Spaen op Biljoen deed, een zogenaamde vogelvluchtkaart. In een brief van Zocher jr aan Luyken schrijft hij: “Wat de tekening van het huis betreft, deeze is nog niet geheel gereed doch hoop hem UwEd bij mijne eerste reis naar Gelderland, van Arnhem te zenden, of mogelijk zeker te brengen”. Dit citaat maakt dat een aantal ongesigneerde en ongedateerde ontwerpen voor het huis, allen in classicistische stijl, wel aan Zocher worden toegeschreven. Toch zijn meerdere elementen op deze buitenplaats eerder Duits dan Nederlands te noemen. De inpandige oranjerie, de heteluchtverwarming in het huis, het eiland met de familiegraven en de Oosterse duiventoren zijn elementen die eerder bij onze oosterburen te vinden zijn dan bij ons. Hierdoor is de veronderstelling aannemelijk dat Übbing, al dan niet in nauw overleg met de in Duitsland opgegroeide Johann Albert Luyken, een toch substantieel aandeel in de vormgeving van het geheel heeft gehad.

De moestuin
Huis Landfort heeft vanaf 1825 een moestuin. Zocher jr. tekende deze rond een langgerekte 18de-eeuwse visvijver. Op de noordzijde bevindt zich het koetshuis dat oorspronkelijk een grondoppervlak had van 13 x 50 meter en diende om er koetsen, paarden, tuingereedschap en later auto’s te stallen. Ook de tuinbaas had er zijn woning. De moestuin is gedeeltelijk omgeven door leifruitfruitmuren en er zijn (lei-) fruitbomen. Deze oude situatie is in onze tijd goeddeels hersteld.
Ottomaanse duiventoren
De Moorse duiventoren is al te zien op het ontwerp dat Übbing in 1825 voor Huis Landfort maakte. Feitelijk diende het als menagerie voor duiven, kalkoenen, fazanten, ganzen en kippen. In een kantlijn leest men op de tekening: ‘Een zierlijken agtkantigen toorn, tot den menageriebouw beneffens met rasterwerk‘. Deze duiventoren is een voor ons land uniek voorbeeld van een tuinverrijking in de zogenaamde Oosterse, Moorse of Ottomaanse stijl. Het bevat tegelijk enige gotische en Chinese elementen. Op een van de ontwerptekeningen zijn pagodebelletjes aan de dakrand te zien en is een tweede dak bedekt met een uivormig torentje met daarop een Turkse halve maan. Het bovenste deel van de toren lijkt te zijn bedoeld als uitkijktoren. Dat deed men vroeger graag op buitenplaatsen maar hier is het ontwerp niet geheel gevolgd en dit element is niet gerealiseerd. Na de Tweede Wereldoorlog is de dan zwaar beschadigde duiventoren gerestaureerd als een middeleeuwse toren met een dak. Na 2000 wordt de toren aan de hand van oude ontwerpen en foto’s gerestaureerd en verkrijgt het wederom zijn Moorse of Ottomaanse uitstraling.

De Bruggen
In het park nabij het landhuis bevinden zich twee bruggen. De voorbrug is een ontwerp van ingenieur Carl August Wilhelm Luyken wiens oudere broer Albert Gustav het landhuis bewoonde. De achter in het park gelegen sierlijke boogbrug dateert uit 1872 en is in een ijzergieterij te Isselburg nabij Anholt geconstrueerd. Deze brug bood de bewoners de mogelijkheid om de slotgracht over te gaan om voor een wandeling het bos te kunnen betreden.

De Tweede Wereldoorlog en daaropvolgende jaren

Ondanks haar ligging ondergaat Huis Landfort pas in de laatste maanden van de Tweede Wereldoorlog grote schade. Tot aan 1945 was het hier altijd redelijk rustig. In maart/april 1945 raakte het hoofdhuis zwaar beschadigd en brandde het omvangrijke koetshuis met de paardenstallen en de inpandige tuinmanswoning volledig af. Ook de duiventoren raakte zwaar beschadigd net als de vele bijzondere bomen die overal in het landschappelijke park stonden. De nazaten van Johann Albert Luyken kiezen ervoor om een deel van het zwaar beschadigde hoofdhuis te blijven bewonen. Hoewel de toenmalige eigenaar Albert Wilhelm Luyken wordt geadviseerd om het huis te laten slopen, werd uit historische overweging besloten om met een noodrestauratie het gebouw slechts gedeeltelijk en provisorisch te herstellen en van de totale ondergang te redden.

De laatste bewoner van de familie Luyken
Dr Albert Carl Jonas Luyken (1923-2012, achterkleinkind van Johann Albert) is de laatste Luyken die zich eigenaar van Huis Landfort mocht noemen. Door diverse omstandigheden ziet hij zich in 1970 genoodzaakt om het vervallen Huis Landfort met de omringende landerijen en bossen (42 hectare) te verkopen aan de Stichting Het Geldersch Landschap. Wel bleef de familie er nog tot 1979 wonen. Hierna staat het gebouw tot 1998 leeg, los van een periode waarin krakers zich het pand toe-eigenden. Als laatste bewoner van de Luyken-familie bedong Albert Carl Jonas Luyken het recht voor zichzelf, zijn echtgenote en kinderen, zijn moeder, broer en zuster en hun echtgenoten om op het eiland waar zich hun familiebegraafplaats bevindt begraven te mogen worden.

In 1980 financierde Stichting Het Geldersch Landschap & Kasteelen (GLK) een cascorestauratie waarbij gevels en daken werden hersteld. Ook kijkt men om naar het park en werden grachten gebaggerd. Voorts delft men de verdwenen visvijver in de moestuin weer op en overal worden zichtlijnen hersteld. Omdat toen nog onduidelijk was wat de toekomst zou inhouden, besloot men het interieur niet aan te pakken. Dit vindt pas plaats nadat de Stichting Rhyngeest met architect Bob van Beek in 1998 voor een symbolisch bedrag de restauratieplicht voor het landhuis op zich neemt. Van Beek is grondig en respectvol aan de gang gegaan waarbij hij zoveel mogelijk elementen uit de verschillende perioden bewaard. De stichting voltooide het herstel van het interieur en Van Beek besloot er te gaan wonen. Ook het park werd gefaseerd opgeknapt volgens het ontwerp van Zocher jr. Door zijn grote inspanningen voor het herstel en behoud van deze historische buitenplaats komt Bob van Beek lof en waardering toe. Mede dankzij hem is Landfort behouden gebleven.

De volgende eigenaar, die veel van het historiserende herstel door Bob van Beek weer teniet heeft gedaan, moderniseert het huis en voorziet het van meer eigentijdse (Italiaanse) designelementen waarbij de kelder en zolder buiten beschouwing bleven. De door de GLK aan de Stichting Rhijngeest in bruikleen gegeven objecten zoals enige kronen, kachelovens en meubilaire goederen vormden met de door de volgende eigenaar ingebrachte designmeubelen en andere moderne elementen een eigenzinnig geheel. Een deel van deze meubilaire goederen waren oorspronkelijk al in het landhuis te vinden en behoorden de familie Luyken toe. Ook de tuin onderging grove wijzigingen en verliest een deel van zijn variëteitenrijkdom.

stichting Erfgoed Landfort

In 2017 werd stichting Erfgoed Landfort (sEL) opgericht, voortkomend uit een particulier verlangen en initiatief om in Nederland een plek te creëren waar de bijzonder belevingswaarden op historische buitenplaatsen gedeeld kunnen worden met een breed en geïnteresseerd publiek. sEL verwerft de historische buitenplaats Huis Landfort. De stichting heeft de culturele ANBI-status voor onbeperkte tijd en is hiermee een gewaarmerkt cultureel-maatschappelijk initiatief. Zij streeft ernaar om rond Huis Landfort een vitale gemeenschap te creëren die de historische buitenplaats wil gaan dragen.

Een belangrijke doelstelling van sEL is een verantwoord herstel en toekomstig behoud van Huis Landfort. Dit inspireerde de stichting bij de renovatie die tussen 2018 en 2022 plaatsvond. Daarbij werd vooral gekeken naar de situatie van de jaren 1823-1827. Ook zijn verdwenen tuinsieraden en bouwkundige elementen op Huis Landfort teruggebracht. Zo is het koetshuis herbouwd, de verdwenen moestuin geherintroduceerd, het landhuis volledig gerestaureerd zowel binnen als buiten inclusief het geschikt maken voor bewoning en de inrichting met passend meubilair en kunstvoorwerpen, zijn alle bruggen gerestaureerd en werd het park volledig onder handen genomen. Voor alle restauraties en verbouwingen werd de hulp ingeroepen van deskundige personen en vakbekwame bouwbedrijven.

sEL heeft Huis Landfort een hergeboorte gegeven en er een goed ingerichte, plant-, boom- en bloemrijke buitenplaats gemaakt waar geïnteresseerde bezoekers wordt uitgelegd wat esthetische waarden waren en zijn op historische buitenplaatsen, hoe natuurwaarden op buitenplaatsen werden en worden benut, wat zichtassen zijn, etc. Voor het terugbrengen van de bijzondere planten- en boomsoortenrijkdom die destijds door Johann Albert op Huis Landfort is ingebracht, was het plaatsen van een historische kas in het park noodzakelijk. In opdracht van sEL is het oorspronkelijke ontwerp van Johan David Zocher jr. grotendeels hersteld. De tuin is gerenoveerd op basis van historisch onderzoek en de bloeiende planten, stinzenplanten, rozen- en bloemperken vormen samen met de kuipplanten een aantrekkelijk geheel. Alle kamers zijn in stijl gestoffeerd en ingericht met (kunst)voorwerpen uit de eigen collectie, de schenking Luyken, bruiklenen en aangekochte voorwerpen. Alle ingebrachte kunst- en gebruiksvoorwerpen tezamen leveren een samenhangend en aantrekkelijk ingericht huis op. Bij het verzamelen ligt het accent op objecten die een botanische voorstelling of thema hebben en die goed in ’de tijd’ passen. Bezoekersgroepen kunnen op aanvraag het huis bezichtigen, bovendien worden in de toekomst culturele lezingen, exposities en huisconcerten georganiseerd. De stichting heeft ervoor gekozen om het landhuis particulier te laten bewonen. De ervaring leert immers dat bewoning een goed manier is van behoud van een historische buitenplaats. Op die manier is er dagelijks aandacht voor het huis en de tuin, wordt er geleefd en wordt voorkomen dat het geheel een museale of statische uitstraling krijgt.

Iedereen met belangstelling voor historische buitenplaatsen in welkom op Landfort, zo levert sEL als cultureel ondernemer een bijdrage aan het vergroten van de maatschappelijke appreciatie van de historische buitenplaatsen en creëert zo meer draagvlak voor hun algemeen behoud.