Twee historische appelbomen met de naam Gendringse Kroon hebben een plekje gekregen in de boomgaard van Huis Landfort. Dit lokale appelras is rond 1943 ontstaan in de naburige plaats Gendringen. De bomen zijn een geschenk van Guus Tinneveld, een van de vrijwilligers van het eerste uur op Landfort.

Tuinbaas Jan de Boer heeft de appelbomen geplant. ‘Het zijn nu nog kleine boompjes, maar misschien zien we volgend jaar een eerste appeltje. Het zijn laagstambomen, dus hoog zullen ze niet worden. Je hebt er straks geen ladder bij nodig.’ In totaal staan er in de boomgaard van Huis Landfort zo’n vijftig fruitbomen, waarvan het merendeel uit oude appelrassen bestaat. ‘Die oude rassen horen natuurlijk bij een historische buitenplaats, maar dat is ook om bij te dragen aan het behoud van deze rassen’, aldus Jan. Ook staan er enkele pruimenbomen, een kersenboom, kweepeer, mispel en de berceaus (loofgangen) met een collectie lei-peren.

Historische bronnen als basis

Korneel Aschman maakte in 2019 het herstelplan voor de moestuin en boomgaard van Huis Landfort. De opmetings- en plankaarten uit 1823 vormden hiervoor het uitgangspunt. ‘Hierop staat de structuur van de historische moestuin aangegeven’, vertelt hij, ‘daarnaast zijn er oude foto’s waarop de tuinmuur, groentebedden en leifruit zichtbaar zijn en een filmpje uit de jaren dertig waarop de oude mevrouw Luyken bloemen plukt. Zo wisten we dat er op Huis Landfort een pluktuin is geweest. Die uitgebreide moestuin is na de Tweede Wereldoorlog verdwenen. Sinds 2022 heeft elk historisch moestuin-onderdeel weer een eigen plek op het perceel.’

Appelrassen van buitenplaatsen

In de boomgaard zijn verschillende rassen geplant die met hun naam verwijzen naar andere historische buitenplaatsen, zoals de Manpads Glorie van Huis te Manpad te Heemstede en de Tesselschade van het Muiderslot. Die naam verwijst naar Maria Tesselschade, een van de beroemde vrienden van dichter en schrijver P.C. Hooft die in de 17e eeuw het slot bewoonde. Ook staat er een ‘Sijden Hempje’, een soort afkomstig uit Sydenham in Engeland. De appels hiervan voelen zo zacht als een zijden hempje, vandaar de naam. Het appelras werd al in 1740 voor het eerst beschreven. Aschman: ‘Bij de boomgaard was ook de spreiding van de oogst een belangrijk aspect. Er staan daarom vroege en late soorten, waardoor je het hele seizoen door opbrengst hebt. Net zoals dat vroeger gebruikelijk was op buitenplaatsen.’

Zichtbergje in moestuin

Aschman noemt enkele bijzondere aspecten aan het herstel van de moestuin en boomgaard. ‘Het was een groot project en uitdagend omdat het koetshuis tegelijkertijd herbouwd werd. We hadden alleen de 18e-eeuwse visvijver als uitgangspunt,’ vertelt hij, ‘de aanleg van het zichtbergje was een letterlijk hoogtepunt in het tuinherstel, zo’n sierelement in de moestuin maakt Landfort uniek. Het bergje en de paden met berceaus zijn een fraaie reconstructie van de historische situatie op de oude kaarten. Vanaf het bergje kijk je over de vele fruitboomkronen heen naar de omgeving.’

Lichtzurige appeltjes

Terugkerend bij de Gendringse Kronen weet tuinbaas Jan te vertellen dat deze appels lichtzurig van smaak zijn. ‘Tegenwoordig vind je vooral zoete appels in de winkel, maar vroeger waren ze minder zoet en wat droger. Ze blijven ook vaak wat kleiner.’ Het wachten is op de eerste appeltjes.