Op Tweede Pinksterdag (maandag 29 mei) is het opnieuw tijd voor Dag van het Kasteel.
Huis Landfort is deze dag ook te bezichtigen, samen met ruim 60 andere kastelen, landhuizen en buitenplaatsen in Nederland.
Op deze dag zijn tussen 10:00 en 16:00 uur het landschappelijke park op het huiseiland en de moestuin toegankelijk voor individuele bezoekers, die op eigen gelegenheid een wandeling kunnen maken.Indien gewenst kunt u daarnaast om 11:00, 12:00, 13:00, 14:00 of 15:00 uur een instaprondleiding in het landhuis boeken. Om tickets te bestellen klik hier.
Upstairs-downstairs
Kastelen en historische buitenplaatsen werden door meerdere mensen bewoond. De eigenaar met zijn familie en gasten vormden een groep. Daarnaast was er vaak een omvangrijke inwonende groep personeelsleden die huishoudelijk werk verrichtte, het vee en de landerijen verzorgde of de familie in koetsen en later auto’s rond reed. In huis waren er vaak ook twee trappenhuizen, een voor de familie en hun gasten en een diensttrappenhuis dat voor het personeel beschikbaar was om ongezien van etage te kunnen wisselen. De eigenaar wilde namelijk niet altijd hun personeel tegenkomen of moeten groeten. In Engeland was het soms zo dat alle dienstmeisjes dezelfde naam toebedeeld kreeg. Daarmee hoefden de bewoners zich niet druk te maken om telkens weer nieuwe eigennamen te moeten leren. Door alle vrouwelijke huispersoneel gewoon Mary of Anne te noemen, scheelde dat hoofdbrekens. Het is niet bekend of zoiets ook in Nederland werd toegepast maar ook hier leefden eigenaren en personeel in twee gescheiden werelden.
Toen Huis Landfort in 1823 aanzienlijk werd verbouwd en vergroot, kreeg de architect ook opdracht om op zolder vertrekken te maken voor dienstbodes en ook in het koetshuis woonden personeelsleden. Er stond hier aan het einde van de 18de eeuw al een hele klein tuinmanswoning van een vertrek beneden huis zijn er twee werelden, die van de deftige familie en die met een leefvertrek beneden en een slaapvertrek op een eerste verdieping. Het zijn twee gescheiden werelden. Er waren dienstvertrekken zoals een keuken, een spoelkeuken, wasruimtes en ook in de kelder waren plekken waar het personeel kon verblijven.
Kelder opengesteld
Normaal gesproken is de kelder geen vast onderdeel in de rondleiding door het landhuis. Op de Dag van het Kasteel zal de kelder bij uitzondering wel worden meegenomen tijdens de rondgang. Hier bevindt zich ook het unieke hete luchtverwarmingssysteem dat bij de verbouwing van 1823-1826 werd ingebracht en waarvan nog restanten zichtbaar zijn. Het ontwerp uit 1825 van Johann Theodor Übbing laat verwarming middels warme lucht zien (anders dan warme rook). In de kelder zijn twee gietijzeren of met vuurvaste steen gemetselde warmtebronnen met een eigen rookkanaal naar een schoorsteen voor de afvoer van de rook. Om beide warmtebronnen is ruimte voor lucht die verwarmd wordt. De verwarmde lucht stijgt door kanalen in de muren omhoog. Op circa 2,5 meter boven de vloer van de vertrekken komt de warme lucht door inlaatopeningen in het vertrek. Via openingen net boven de vloer stroomt de afgekoelde lucht terug richting de warmtebronnen. Tot slot wordt frisse buitenlucht aangevoerd door kanalen in de gevels en openingen net boven de vloer.
Personeel had de opdracht om deze vuren in de winter gaande te houden, ook om de inpandige oranjerie voor de daar overwinterende planten op temperatuur te houden.
De tekeningen van Übbing zijn ontwerptekeningen. Welke installaties er precies in de kelder hebben gestaan is niet bekend. Dat er installaties hebben gestaan is plausibel. In de tekening van de kelder uit de periode 1897 – 1903 staan op twee locaties de tekst ‘alte Luftheizung’ (oude luchtverwarming) aangegeven. De locaties corresponderen met het ontwerp van Übbing.
Anno 2019 zijn, door het afgevallen stucwerk, diverse bouwsporen in het metselwerk van de kelder te zien. In de wand waar de tekst ‘alte Luftheizung’ is aangegeven zijn drie gemetselde nissen te zien waarvan er twee voor een groot deel dichtgemetseld zijn. De nissen zijn deels dichtgestort met puin en zijn niet te inspecteren.
Ontwerptekening van Übbing (1825);
hoog in de ruimten zitten de inlaatopeningen; op vloerniveau de retourkanalen